Via Het Bos Naar Rocroi

8 juni 2017 - Rocroi, Frankrijk

Vandaag de dag dat ik definitief Frankrijk in zou gaan en dit tevens met als eindbestemming Rocroi. De stad Rocroi of Rocroy is een vestingstadje dat in de zestiende eeuw ontworpen is als antwoord op de toen Spaanse vesting in Givet. Daarnaast is Rocroi het einde van de route Via Monastica, die van Vessem naar Rocroi loopt, vanaf daar zal ik de route Via Campaniensis volgen die leidt naar Vézelay.
Na een korte klim liet ik het dorp Oignies-en-Thierache in het dal achter me en verdween weer in het bos. Wederom was het een prachtig bos en zal ik de komende 12 kilometer mijn weg hier vervolgen. Ik besefte me dat dit pareltjes zijn die je in Nederland zomaar niet meer tegenkomt. De Drunense Duinen doorsteken is een kleine 8 kilometer en dan kom je altijd wel wandelaars, hardlopers, mountainbikers of honden uitlaters tegen. Hier dus helemaal niemand!
Het pad begon erg aangelegd en toegankelijk voor auto's. Dit ook waarschijnlijk door de vele jagershutjes, of beter gezegd jagersschotjes, die zelfs op nummer zijn geregistreerd, voor de vele Belgen die hier wild schieten als vissers aan het kanaal, omdat de Franse wetgeving een stuk soepeler is. Maar na een kilometer of twee wagen de jagers zich niet meer in het bos en zag het bospad er weer robuust uit. De route was keurig aangegeven met de welbekende blauwe gele plaatjes en het lopen ging voorspoedig. Het pad werd smaller en meer begroeid, sommige stukken leken onbegaanbaar door de plantengroei, kreupelhout of omgevallen bomen. Ik had soms zelfs het idee dat ik in een droogstaande rivierbedding of loopgraaf liep, waarbij de afdaling en stijgingen niet mals waren. Maar elke keer hing daar weer keurig het bekende bordje, waardoor er een glimlach op mijn gezicht verscheen en ik vol goede moed verder ploeterden.
In de nog wat vochtige grond zag ik regelmatig de sporen van de bewoners van het bos. Reehoefjes, vossenvoetjes en zwijnenpootjes, al zijn die laatste ook zeer herkenbaar door de omgewoeld grond. Daarnaast zag ik hier en daar de voetstap van een echte wandelschoen, zal er een Pelgrim net voor mij uit lopen? Ook een banden spoortje was hier permanent aanwezig. Een mountainbiker kon het niet zijn, dus het vermoeden was dat een Pelgrim met een “rugzakkarretje” voor me liep. Dit kan zomaar 1 of 2 dagen voor me uit zijn, want de afgelopen dagen waren droog en de regen kon de sporen dan ook nog niet gewist hebben. Wie weet kom ik deze Pelgrim nog tegen?
Na enige tijd liep ik het bos uit en voelde de warmte van het asfalt alweer op stijgen. Nog enkele kilometers en ik zou het stadje Rocroi aan doen. Tussen de hoge vestingwerken liep ik over de brug die de oorspronkelijke verdedigingssgracht overbrugt. De gracht was inmiddels droog gelegd en bedekt met een vers gemaaid grasveld. Het stadje is niet groot en binnen 100 meter stond ik dan ook op het dorpsplein met zijn kerk, stadhuis en overdekte marktplaats. Mijn slaapplaats zou afhangen van de Franse eerbied voor de Pelgrim en melde mij dan ook bij de dienst voor toerisme. De dame achter de balie sprak prima Engels en na de formaliteiten en de stempel ging zij mij voor, door de stad naar de Refuge. Aan de overkant van het plein was een accommodatie, waar 7 slaapplekken waren, speciaal voor de doorreizende Pelgrim.
Na een wel verdiende douche, trok ik het stadje in voor een hapje en een drankje. Eerst op het terras mensen kijken en kaart studie om vervolgens een pizza te eten. Na de maaltijd nog een korte stadswandeling over de vestingwerken. Net voordat ik terug wilde gaan naar mijn slaapplek, zag ik een man met rugzak en een fles water zich ten rusten zetten tegen de dijk van de stadsmuur. Zo laat op de avond nog met je rugzak lopen, die heeft vast nog geen slaapplaats. Na enige twijfel liep ik naar deze man en sprak hem aan. Het bleek een Vlaming te zijn. Zijn naam was Dirk, was 53 jaar oud, was ex-paracommando in het Belgische leger geweest en zwierf al 27 jaar rond als Pelgrim. Heel de wereld had hij al gezien en nu ook Rocroi. Maar een slaapplaats had hij nog niet. Ik vertelde hem dat ik in de Refuge sliep met zeven bedden, wanneer er geen andere Pelgrims gearriveerd waren hij best als verstekeling met mij mee mocht. Als waardering kocht hij de man 2 flesjes Chimay en zijn naar de Refuge gegaan. Er was verder niemand extra ingekwartierd, dus Dirk kon blijven slapen. Buiten op het bankje hebben we de flesjes bier burgermeester gemaakt terwijl we elkaar onze avonturen vertelde. En zo eindigde de dag weer heel anders dan verwacht.

Foto’s

4 Reacties

  1. Chantal:
    18 juni 2017
    Leuk dat je zo ook eens andere pelgrims tegen komt!
  2. Jan Cranenburg:
    19 juni 2017
    Mooi toch en ik heb het vermoeden hoe verder je komt dat er dan steeds meer pelgrims je pad zullen kruisen.
  3. Geeske:
    19 juni 2017
    Zo zie je maar weer dat bier verbroedert!
  4. Hannie:
    19 juni 2017
    Mooi verteld Arjen, ik heb beeld en geluid.