De 500 Kilometer

19 juni 2017 - Anglure, Frankrijk

Omdat de dagen serieus warmer werden, was het eigenlijk niet meer te doen om in de middag nog te lopen. Maar er blijven zaken die mijn planning beïnvloeden. Soms is het niet mogelijk om vroeg te ontbijter . Soms zijn de etappes langer, omdat er gewoon niets onder weg is. Ik zat dan ook al vroeg aan bet ontbijt en mijn tas stond al klaar in de hal. Een echte ontbijten ben ik niet, maar 4 koude vruchten yoghurtjes smaakte me uitstekend. Na nog een flinke bak koffie, wilde ik verder geen tijd verliezen en ben dan ook meteen gegaan.
De warmte van de dag ervoor was voelbaar blijven hangen in de stad. Mijn huid prikte gelijk van de poriën die open gingen staan en mijn lichaam voelde al direct klam aan. Gelukkig was het maar een kleine kilometer voordat ik de stad uit was, maar de bossen gaven ook geen verkoeling. Zelfs het gras had geen dauwvorming en alles voelde droog en warm aan. Na een kilometer of 3 was het gedaan met de bossen en liep ik de landbouwvelden al weer in, wetende dat dit de komende 20 kilometer zo zou zijn.
Na het dorpje Saudoy, liep de route langs een oude spoorlijn, die hoogstwaarschijnlijk vroeger moest dienen om het koren naar de silo opslag in Anglure te transporteren. Het pad was breed en begroeid met gras, dat ik inmiddels prettige paden vind om te bewandelen. Het pad volgde het spoor langs de oost kant en tussen het pad en het spoor was een dikke haag. Het gevolg was dat ik vol in de zon liep en er geen zuchtje wind te voelen was. De keuze om aan de andere kant van de haag over het spoor in de schaduw te lopen, was helaas geen optie. De spoorbaan was volledig begroeid met jonge berken en bramenstruiken. Het spoor liep kort langs het dorpje Barbonne-Fayel en ik koos er dan ook voor om even een omweggetje te maken om de plaatselijke bakker te bezoeken. Het maakte mijn etappe van die dag wel 2 kilometer langer, maar had dan wel een heerlijke mini aardappel-pizza, een tonijn-quiche en een gekoeld blikje Orangina. In het dorpje, zittend tegen een bloemfonteintje, heb ik het me dan ook heerlijk laten smaken.
Om weer terug op de route langs de spoorbaan te komen, maakte ik een doorsteek door de landbouwvelden. Het zag er ruim, groots en verlaten uit. Toch bespeurde ik in de verte een auto langs de kant van de weg. En na wat dichterbij gekomen te zijn zag ik twee mensen in het bieten veld aan het werk. Deze velden zijn behoorlijk wat groter dan in Nederland en tellen al snel zo'n 20 hectare. Tot mijn stomme verbazing zag ik, op het moment van passeren, dat een oude vrouw en een man met een pensioen gerechtigde leeftijd, met een schoffel het onkruid tussen de bieten aan het uit schoffelen waren. Dit alles in de volle zon, met temperaturen boven de 30 graden.
Na een glooiing in de weg zag ik in de verte de haag die langs de spoorbaan loopt als een groen lint door de koren velden lopen. De asfaltweg waar ik op liep strekte voor me uit en ik kon duidelijk zien waar ik de spoorweg weer zou bereiken. Een 100 meter voor me zag ik, inmiddels voor de zoveelste keer, een reebok op de weg. Echter door de afstand was het moeilijk in te schatten, maar deze was wel erg klein van postuur. Ik merkte op dat het beestje niet echt reageerde op mijn naderen en eenmaal dichterbij zag ik dat het een jong was. Een echte Bambi, met witte vlekken en al. Het beestje wist niet goed wat het aan moest met mijn aanwezigheid en had nog niet het instinct te vluchten. Het was duidelijk dat het zijn moeder kwijt was, het riep maar en liep maar rondjes, om vervolgen over het bietenveld richting de haag van de spoorbaan te dartelen.
De route was verder niet echt afwisselend en bleef de oude spoorbaan volgen. Op één uitzondering na, dat er even een omweggetje genomen moest worden in verband met een moerasgebied. Op ongeveer 5 kilometer voor het plaatsje Anglure, dat tevens de eind bestemming zou zijn, pakte ik nog even een rust pauze om daarna het laatste stuk zonder schaduw te volbrengen. Er was weinig keus, dan midden op het pad te gaan zitten, waar ik even mijn lichaam weer op temperatuur liet komen. En wie komt daar aanlopen? Ik herkende hem direct aan zijn korte broek en zomerhoed. Daar was Frans weer. Ik had verwacht dat hij ver voor mij uit liep, zeker na het aandoen van het éne dorpje voor een versnapering. Nu bleek Frans precies hetzelfde gedaan te hebben en daarnaast had hij niet de juiste weg de stad uitgelopen. Frans nam ook even zijn rust om vervolgens samen met mij naar Anglure te lopen. De graan silo’s van Anglure , waren al op geruime afstand te zien, maar de D weg ernaar toe bleef toch 3 kilometer lang. Eenmaal in het dorpje, ging ieder zijn weg naar zijn beoogde slaaplocatie, om vervolgens een uurtje later, gedoucht en wel op het terras een biertje te pakken.
Die dag was ik de 500 kilometergrens gepasseerd.

Foto’s